Open Monumentendag is een vaste waarde geworden in heel veel agenda’s.
Ook in andere Europese landen laten monumenten zich in september van hun mooiste kant zien.
Elk jaar is er een overkoepelend Europees Thema.
Voor de editie van 2021 is ‘Erfgoed en Inclusie’ de rode draad voor verschillende Europese landen. 2021 09 12
Open Monumentendag, vandaag een bezoek gebracht aan Hoeve Mieneke op Kelchterhoef.
Daar hebben vijf gepassioneerde ambachtslieden hun favoriete ambacht gedemonstreerd nl: pottendraaien, spinnen, mandenvlechten, kantklossen en strovlechten.
Spinnen was een algemene en huiselijke bezigheid, zodat eerst het spinrokken en later het spinnenwiel als echte stukken huisraad werden ervaren.
Het invoeren van het spinnenwiel was een grote verbetering tegenover het spinrokken of handspinnen. Het voordeel lag in het feit dat de twee bewerkingen van het spinnen, nl. de draad ineen draaien en de draad opwinden op de spil, niet meer na elkaar gebeurde (wat zeer tijdrovend was) maar nu tegelijkertijd kon.
In Belgė komen twee hoofvormen van spinnenwielen voor : enerzijds met de spil en vleugel boven het spinnenwiel gebouwd of anderzijds met de spil naast het spinnenwiel.
Voor het huisspinnen kwamen hoofdzakelijk schapenwol, vlas en soms hennep- en zelfs netelvezels in aanmerking.
De schapenwol, waaraan allerlei vuil kleeft en vooral het wolvet, moet eerst worden gewassen. Eens gedroogd, wordt de wol gekaard en kan de wol gesponnen worden.
Het vlas vergt meer bewerking vóór het spinnen dan de schapenwol, maar het levert dan ook de fijnste en de sterkste vezels op. Opeenvolgende handelingen zijn het repelen, breken, zwingelen en hekelen.
De gesponnen draden kunnen onmiddellijk gebruikt worden, maar men kan ze ook met natuurlijke produkten gaan verven. Het verven met planten is ongetwijfeld één van de oudste menselijke technieken. Bij primitieve volkeren werd de ververij reeds met slechts primitieve middelen beoefend voor eigen gebruik. In de middeleeuwen was het verven een vak dat hoog aanzien kende. Nu wordt het nog louter als vrijetijdsestedeing gedaan.
met Augusta Vanderheyden
www.ovnhalle.be/ovn_nl.html
Het invoeren van het spinnenwiel was een grote verbetering tegenover het spinrokken of handspinnen. Het voordeel lag in het feit dat de twee bewerkingen van het spinnen, nl. de draad ineen draaien en de draad opwinden op de spil, niet meer na elkaar gebeurde (wat zeer tijdrovend was) maar nu tegelijkertijd kon.
In Belgė komen twee hoofvormen van spinnenwielen voor : enerzijds met de spil en vleugel boven het spinnenwiel gebouwd of anderzijds met de spil naast het spinnenwiel.
Voor het huisspinnen kwamen hoofdzakelijk schapenwol, vlas en soms hennep- en zelfs netelvezels in aanmerking.
De schapenwol, waaraan allerlei vuil kleeft en vooral het wolvet, moet eerst worden gewassen. Eens gedroogd, wordt de wol gekaard en kan de wol gesponnen worden.
Het vlas vergt meer bewerking vóór het spinnen dan de schapenwol, maar het levert dan ook de fijnste en de sterkste vezels op. Opeenvolgende handelingen zijn het repelen, breken, zwingelen en hekelen.
De gesponnen draden kunnen onmiddellijk gebruikt worden, maar men kan ze ook met natuurlijke produkten gaan verven. Het verven met planten is ongetwijfeld één van de oudste menselijke technieken. Bij primitieve volkeren werd de ververij reeds met slechts primitieve middelen beoefend voor eigen gebruik. In de middeleeuwen was het verven een vak dat hoog aanzien kende. Nu wordt het nog louter als vrijetijdsestedeing gedaan.
met Augusta Vanderheyden
www.ovnhalle.be/ovn_nl.html
Eén van de vele kunstambachten is het kantwerk. Het is vrij kostbaar door zijn tijdrovende en intensieve arbeid.
Kant is het plaatsen van draden, bedoeld als versiering, en vervaardigd met naald of klossen en vlas- of katoendraad. We kunnen de kant dan ook gaan indelen in twee grote categorieën : de naaldkant en de kloskant. Beide kantsoorten werden vroeger vooral gebruikt aan kleding of binnenhuisversiering. Dit ambacht met naald en draad, kussen, spelden en klosjes heeft een grote verscheidenheid.
Kloskant of spellewerk is vermoedelijk onstaan in Vlaanderen. Vroeger noemde men alle kloskanten « Flandres », pas daarna kregen zij stilaan de naam van de plaats waar zij werden gemaakt : Mechelse kant, Brugse kant, .....
Bij kloskant worden de draden op klosjes gewonden en met een opeenvolging van slagen (slechts drie basisslagen: linnenslag, netslag en gewrongen slag) dooreen geweven. Door spelden te plaatsen aan de kruispunten wordt deze kant op een kantkussen vastgeprikt.
met Saenen Monique
www.ovnhalle.be/ovn_nl.html
Kant is het plaatsen van draden, bedoeld als versiering, en vervaardigd met naald of klossen en vlas- of katoendraad. We kunnen de kant dan ook gaan indelen in twee grote categorieën : de naaldkant en de kloskant. Beide kantsoorten werden vroeger vooral gebruikt aan kleding of binnenhuisversiering. Dit ambacht met naald en draad, kussen, spelden en klosjes heeft een grote verscheidenheid.
Kloskant of spellewerk is vermoedelijk onstaan in Vlaanderen. Vroeger noemde men alle kloskanten « Flandres », pas daarna kregen zij stilaan de naam van de plaats waar zij werden gemaakt : Mechelse kant, Brugse kant, .....
Bij kloskant worden de draden op klosjes gewonden en met een opeenvolging van slagen (slechts drie basisslagen: linnenslag, netslag en gewrongen slag) dooreen geweven. Door spelden te plaatsen aan de kruispunten wordt deze kant op een kantkussen vastgeprikt.
met Saenen Monique
www.ovnhalle.be/ovn_nl.html
Het draaien van potten is een ambacht dat veel handigheid vereist, en slechts door langdurige oefening kan geleerd worden.
De klei wordt, na bewerking, op de draaischijf geplaatst en gecentreerd. Dan wordt hij met de vingers naar boven getrokken tot de gewenste hoogte en dikte. Nadat de keiklomp de juiste vorm gekregen heeft, moet hij ongeveer 15 dagen drogen. Nadien wordt het voorwerp een eerste maal in de oven gebakken bij een temperatuur van ongeveer 1100°C. Na het bakken (ongeveer 24 uur) kan een glazuurlaag aangebracht worden, waarna er een tweede maal wordt gebakken. Naar gelang de kleur en de eigenschappen die men aan het produkt wil geven, kan de temperatuur schommelen van 950°C tot 1450°C.
Het eindprodukt kan een mooi siervoorwerp of een gebruiksgoed zijn.
met Patrick Liesenborgs
www.ovnhalle.be/ovn_nl.html
De klei wordt, na bewerking, op de draaischijf geplaatst en gecentreerd. Dan wordt hij met de vingers naar boven getrokken tot de gewenste hoogte en dikte. Nadat de keiklomp de juiste vorm gekregen heeft, moet hij ongeveer 15 dagen drogen. Nadien wordt het voorwerp een eerste maal in de oven gebakken bij een temperatuur van ongeveer 1100°C. Na het bakken (ongeveer 24 uur) kan een glazuurlaag aangebracht worden, waarna er een tweede maal wordt gebakken. Naar gelang de kleur en de eigenschappen die men aan het produkt wil geven, kan de temperatuur schommelen van 950°C tot 1450°C.
Het eindprodukt kan een mooi siervoorwerp of een gebruiksgoed zijn.
met Patrick Liesenborgs
www.ovnhalle.be/ovn_nl.html
Het strovlechten is een zeer oude bezigheid.
Meestal waren het kleine lage mandjes zonder handvat, langs binnen bekleed met lijwaad. Het diende om deeg te laten gisten voor brood te bakken.
De strovlechters maken ook bijenkorven, wannen en bakersmatten.
Men gebruikt meestal roggestro dat in de vorm van een worst de dikte van een flessenhals samen gebonden wordt met linten in de winter gesneden van de schors van tweejarige bramen die ze lieten drogen.
met Heusterspreute Michel
www.ovnhalle.be/ovn_nl.html
Meestal waren het kleine lage mandjes zonder handvat, langs binnen bekleed met lijwaad. Het diende om deeg te laten gisten voor brood te bakken.
De strovlechters maken ook bijenkorven, wannen en bakersmatten.
Men gebruikt meestal roggestro dat in de vorm van een worst de dikte van een flessenhals samen gebonden wordt met linten in de winter gesneden van de schors van tweejarige bramen die ze lieten drogen.
met Heusterspreute Michel
www.ovnhalle.be/ovn_nl.html
Het geschiedkundig tijdstip van het ontstaan ligt niet juist vast. Algemeen wordt aanvaard dat het een van de eerste bezigheden van de mens was om voorwerpen te vlechten om vruchten in te verzamelen en te bewaren. Later zou men in vlechtwerk klei uitstrijken om zo vloeistof vast te houden, wat later zou evolueren naar het pottendraaien.
Na de tweede wereldoorlog, vooral door de opkomst van de plastiek en door de toenemende invoer uit het Verre Oosten, is het beroep van mandenvlechten hier in het Westen gaan afbrokkelen.
Tenen of wijmen, dunne maar taaie wilgentakken, die vooral kort bij de grond gekweekt worden, vormen het voornaamste materiaal van de mandenmaker. De wissen worden in het najaar geoogst en na eventuele bewerking en ontschorsing, bewaard in een schuur of zolder. Voordat ze verwerkt kunnen worden, moeten de wissen enkele uren tot dagen in water geweekt worden, anders zijn ze te hard en is het onmogelijk ze naar wens te plooien.
Daarnaast gebruikt de mandenvlechter de volgende werktuigen : een mes, een schaaf, een klopijzer, een kliefhout, een punt, een snijtang en een uitsteker. Vooral zijn er sterke handen nodig om de taaie tenen te plooien en de juiste vorm te geven.
Eier- en kaasmandjes, valiezen, koffers, duivenkorven, aardappelmanden, schommelwiegen, verpakkingen en vele andere nuttige gebruiksvoorwerpen worden met wijmen gemaakt.
Met Lieve Lieckens
www.ovnhalle.be/ovn_nl.html
Na de tweede wereldoorlog, vooral door de opkomst van de plastiek en door de toenemende invoer uit het Verre Oosten, is het beroep van mandenvlechten hier in het Westen gaan afbrokkelen.
Tenen of wijmen, dunne maar taaie wilgentakken, die vooral kort bij de grond gekweekt worden, vormen het voornaamste materiaal van de mandenmaker. De wissen worden in het najaar geoogst en na eventuele bewerking en ontschorsing, bewaard in een schuur of zolder. Voordat ze verwerkt kunnen worden, moeten de wissen enkele uren tot dagen in water geweekt worden, anders zijn ze te hard en is het onmogelijk ze naar wens te plooien.
Daarnaast gebruikt de mandenvlechter de volgende werktuigen : een mes, een schaaf, een klopijzer, een kliefhout, een punt, een snijtang en een uitsteker. Vooral zijn er sterke handen nodig om de taaie tenen te plooien en de juiste vorm te geven.
Eier- en kaasmandjes, valiezen, koffers, duivenkorven, aardappelmanden, schommelwiegen, verpakkingen en vele andere nuttige gebruiksvoorwerpen worden met wijmen gemaakt.
Met Lieve Lieckens
www.ovnhalle.be/ovn_nl.html